Nieuw-Rotterdam
Rond 1820 werd Nieuw-Rotterdam gesticht door gouverneur Frederici aan de rechteroever van de Nickerie-rivier, een voormalige vestiging van Waaraw indianen. In eerste instantie kreeg dit de naam Nickerie-punt of “De Punt”, omdat het stadje aan een in zee uitstekende punt was gevestigd.
Eind 1700 was men in het gebied begonnen met het opzetten van plantages. Dit was zodanig succesvol dat meerdere plantages werden aangelegd en het stadje Nieuw-Rotterdam begon te groeien. De stad werd bevolkt door handelaren die met het buurland Guyana (toen nog Berbice geheten) handel dreven. De stad had als bijnaam “Eldorado van de smokkelaars”. Ook planters lieten statige huizen bouwen in het stadje. In 1850 werd de stad uitgebreid en werd het officieel Nieuw-Rotterdam gedoopt.
Op de plek waar de stad was gebouwd, is de zee actief in het opslokken van land. Vanaf 1859 begon het land af te kalven. In 1866 zorgde een vloedgolf voor grote problemen, zodat men in 1869 het stadje verplaatste naar een zuidelijker gelegen terrein. In 1870 werd er begonnen met het overbrengen van gebouwen naar wat “De nieuwe wijk” was gaan heten. In 1875 werd helaas het stadje alsnog opgeslokt door de zee.
In 1897 bouwde men de huidige plaats Nieuw-Nickerie, deze keer beschermd door een zeedijk om problemen met de zee nu definitief te voorkomen. Op 8 augustus 1879 werd Nieuw-Rotterdam officieel opgeheven.